Joram van Klaveren (40) was jarenlang ‘woordvoerder islam’ namens de PVV. Nu is hij zelf moslim. Hij schreef er het boek ‘Afvallige’ over. Samen met VU Magazine blikt hij terug op het bewogen jaar dat hij achter de rug heeft, zijn PVV-carrière en studie Godsdienstwetenschappen aan de VU.
De nu islamitische oud-PVV’er nodigt ons uit in een idyllisch restaurant in zijn woonplaats Almere. We kijken uit op het water van de Noorderplassen. „Valt best mee voor Almere, toch?”, vraagt hij lachend. Niet ver hier vandaan staat de moskee waar hij sinds kort komt.
U hebt net voor de eerste keer aan de Ramadan meegedaan. Hoe ging dat?
„Beter dan verwacht. Het milde weer maakte het makkelijker. Al had ik veel dorst, maar ook dat went. Soms vierde ik de iftar met andere moslims. Het was bijzonder om met hen samen te eten en te spreken over het geloof. Thuis was het niet anders dan normaal. Al at ik mijn bloemkool wat later dan mijn vrouw en kinderen.”
U hebt een bewogen jaar achter de rug. Was het zwaar?
„In sommige opzichten wel. Veel mensen in mijn naaste omgeving reageerden niet blij. Mijn moeder had er veel moeite mee. Ik wil de mensen waar ik van houd natuurlijk geen verdriet doen en dat heb ik wel gedaan. Dat was niet altijd makkelijk, maar ik begrijp ze wel. Het is voor veel mensen – zeker voor de buitenwereld – een grote stap. Sommigen denken dat ik van de schoot van Geert Wilders de moskee in rolde, maar daar zit vijf jaar tussen. Voor mij voelde het niet als een plotselinge stap.”
Bent u sinds uw bekering een ander persoon?
„Het heeft mij als mens gelukkiger gemaakt. Hetgeen dat ik in mijn hoofd had toen ik nog christelijk was, kwam nooit volledig overeen met mijn hart. Dat is nu wel het geval. En dat geeft rust. Mijn vrouw zegt ook dat ik rustiger, liever ben.”
„Het is niet dat ik nu ineens rondloop met een tulband.”
Hoe heeft het uw leven concreet veranderd?
„Ik bid anders, leer Arabisch en ga naar een moskee. Ook ben ik anders met religieuze vraagstukken bezig. Maar voor de buitenwereld is er niet veel veranderd. Het is niet dat ik nu ineens rondloop met een tulband.”
Vindt u het vervelend dat u uw verandering van religie moet verdedigen?
„Ik vind dat niet gek. Ik heb fel van leer getrokken in de jaren hiervoor. In het publieke debat zijn de meningen rond de islam scherp gepolariseerd. Ik ben één van de figuren die daar een steentje aan heeft bijgedragen. Dus ik vind het logisch dat ik als publiek figuur mijn keuze moet toelichten.”
Is het lastig dat er in sommige hoeken lacherig over wordt gedaan?
„Het hoort er een beetje bij. Als de minister-president iets gek doet, wordt er ook een sketch van gemaakt. Mijn bekering is natuurlijk iets dat opvalt, dus dat vraagt om kritiek, grapjes, boosheid of discussie. Kijk, godsdienst is in West-Europa sowieso iets geks geworden. Het is, als gevolg van secularisering, geen integraal onderdeel meer van het dagelijkse leven. Iemand die wél actief bezig is met godsdienst wordt gezien als een vreemde eend in de bijt. Als je dan óók nog eens zegt dat je moslim wordt, vinden mensen het helemaal vreemd.”
Was u bang om ‘uit de kast te komen’?
„Toen ik mij bij de PVV aansloot, vond mijn directe omgeving dat ook niet leuk. Ik had al veel over mij heen gekregen. Uiteindelijk viel het allemaal erg mee, op de haat en bedreigingen via mail en social media na. Het tegendeel gebeurde eerder: veel islamitische mensen reageerden erg positief.”
Voelt u zich tegenover hen weleens bezwaard?
„Natuurlijk. Ik heb dingen gedaan die anderen hebben gekwetst. Dat is niet leuk. In verschillende televisieprogramma’s eisten mensen een soort mea culpa. Dat vind ik flauwekul. Excuses moeten vanuit mijzelf komen. Die heb ik op verschillende door mij gekozen momenten ook aangeboden. Ik ben nu een organisatie – de Anthony Janszoon Associatie – begonnen. Door het geven van onder meer lezingen probeer ik het beeld dat mede door mij gecreëerd is te herstellen.”
U begon uw studie Godsdienstwetenschappen en Levensbeschouwing op 11 september 2001 (9/11). Droeg uw studie bij aan uw vroegere opvattingen over de islam?
„Ik weet nog goed dat mijn moeder vroeg waarom ik geen normale studie – zoals rechten of economie – kon doen. En niet zoiets ‘irrelevants’ als deze opleiding. Door de aanslagen werd de studie verdrietig genoeg juist relevant. Het betrof echter geen theologie. We keken vanuit academisch standpunt naar het fenomeen religie. De nadruk lag niet op religieuze waarheidsvinding. Daarin speelde waarheidsvinding bij de islam geen andere rol bij het christendom. De VU kent natuurlijk wel een christelijk sausje dus er werd relatief wel meer aandacht geschonken aan het christendom ten opzichte van andere tradities.”
„Pas toen mijn gereformeerde waarheid wegviel, kon ik opnieuw kijken.”
U schrijft in uw boek dat u tijdens het schrijven ervan pas op ‘echte bronnen’ stuitte. Dat gebeurde niet tijdens uw studie?
„Mijn kijk op de wereld was vanuit mijn opvoeding orthodox-protestants. Ik was vrij gereserveerd naar andere religies en dat kan een bron zijn geweest voor mijn antipathie ten opzichte van de islam. Pas toen mijn gereformeerde waarheid wegviel, kon ik opnieuw kijken en kwam ik bepaalde bronnen tegen die op de VU gepresenteerd werden als ‘af’. Vervolgens ben ik gaan kijken waar die bronnen vandaan kwamen. Zo leerde ik dat een bekend verhaal uit de islam-kritische hoek, over 900 – door Mohamed – afgeslachte joden eigenlijk geen originele bron kent.”
Begrijpt u dat mensen vinden dat u – als voormalig woordvoerder islam – die bronnen eerder had moeten bekijken?
„De basis van je wereldbeschouwing wordt voor een groot deel gevormd door de opvoeding. Dit neem je mee tijdens je studie. Vervolgens ben ik zelf gaan zoeken naar de bevestiging van die waarheid. En dit liep door in de politiek. Ik had dus helemaal niet het idee dat ik er naast zat en daardoor ontbrak de neiging tot evaluatie. Achteraf gezien is het inderdaad de verantwoordelijkheid van een woordvoerder om zaken tot op het bot uit te zoeken, zeker als je zo stellig bent. Maar toen was ik er honderd procent van overtuigd, een andere visie was uitgesloten.”
„Iemand mailde dat hij mij wilde opknopen aan een touw.”
Wat is een belangrijke les die u trok uit uw ervaringen ?
„Niet alles lezen wat je al gelooft. We kunnen, zeker met de komst van het internet, volledig in onze eigen bubbel blijven hangen. Dat wat jij ziet is vaak maar een klein onderdeel van het geheel. Veel mensen hebben hun eigen wereld geconstrueerd op basis van social media als YouTube en Facebook. Als je buiten op straat een gesprek hebt met een meisje met een hoofddoek, of een jongen met een baard zie je al snel dat we doorgaans allemaal weinig verschillen.”
Wat is voor u de belangrijkste les uit de islam?
„In de Koran staat expliciet dat als iemand iets kwaads doet, je daar iets beters tegenover moet zetten. Dus als iemand jou bijvoorbeeld uitscheldt, zou je hem ondanks dat gegeven toch vriendelijk moeten behandelen. Dat probeer ik te doen. Ik kreeg de laatste maanden weleens doodsbedreigingen op social media en via de mail. Zo mailde iemand dat hij mij wilde opknopen aan een touw. Ik mailde hem terug met de vraag wat hem dan zo dwarszat en zo ontstond een mailwisseling. We werden het uiteindelijk niet eens, maar hij zag in dat zijn eerste reactie onjuist en beschamend was. Het mondde uit in een verrassend vreedzaam gesprek.”