Aan de Vrije Universiteit Amsterdam doet Freek Vonk (37) als bijzonder hoogleraar onderzoek naar medicijnen en tegengif. ‘Het zou toch fantastisch zijn als er een medicijn schuilt in slangengif?’
Vanuit zijn appartement in Scheveningen staat hij ons per internetverbinding te woord. In het Zuid-Amerikaans mangrove aquarium achter hem zwemmen zo nu en dan roggen en tropische vissen door het beeld. De enige die vandaag ontbreekt is Johan, zijn varaan.
U bent net terug uit Namibië. Wat deed u daar?
„Met mijn stichting No Wildlife Crime hebben we bij een aantal woestijnleeuwen zenders omgedaan, zodat we hen de komende tijd kunnen volgen en meer te weten kunnen komen over hun gewoontes. Het was nog best een uitdaging. ‘s Nachts uit de auto springen om zo’n leeuw te verdoven en een zender om de nek te doen. Vooral als je ondertussen moet oppassen voor de andere leeuwen uit de groep.”
Hoe is uw leven veranderd sinds de pandemie?
„Ik reis minder voor mijn programma en dat is wel even wennen. Wat alleen niet veranderd is, is dat ik het nog steeds druk heb. Ik ben bezig met mijn stichting, schrijf columns en volg een opleiding tot helikopterpiloot. Dat stond al een tijd op mijn lijstje. Fantastisch vind ik het. Daarnaast doe ik onderzoek naar slangengif. In 2012 ben ik gepromoveerd op de biochemische samenstelling van gif. Sindsdien heb ik altijd onderzoek gedaan en artikelen gepubliceerd. Het is een mooie vervolgstap om nu bijzonder hoogleraar te zijn.”
U studeerde biologie. Was die keuze snel gemaakt?
„Absoluut. Ik was een serieuze student en had nauwelijks vrij. Naast mijn studie werkte ik bij een reptielenhuis om slangen en krokodillen te verzorgen. Ook was ik al vroeg actief in de wetenschappelijke wereld. Op mijn 22e stond ik al in Nature, een van de grootste wetenschappelijke tijdschriften. Dat was een enorme mijlpaal. Het ging om een onderzoek naar hagedissen. Wij hadden ontdekt dat zij ook gif produceren in bepaalde klieren in de onderkaak, waar slangen dat in de bovenkaak doen.”
Vormden die artikelen ook de stap naar de media?
„Ja, daardoor werd ik uitgenodigd bij de Volkskrant en Radio 1. De Wereld Draait Door volgde in 2009. Het was best bijzonder om op zo’n jonge leeftijd aan tafel te mogen schuiven. Het werd natuurlijk vooral opvallend toen ik in DWDD ook levende dieren, voornamelijk slangen en andere reptielen, meenam.”
„Mijn moeder antwoordde resoluut: ‘Een slang erin? Dan ik eruit!’.”
Had u als klein jongetje ook al dieren thuis?
„Ik was een jaar of 14 toen ik met wat vriendjes aan het voetballen was. Eén van hen had een broer met een tijgerpython. Hij vroeg aan ons of wij die slang wilden zien. In zijn slaapkamer stond een gigantische glazen bak tegen de muur en in die bak lag een dikke python van drie meter. We hoorden ‘m zachtjes sissen en ik zag zijn tong af en toe naar buiten komen. Hij keek mij aan met zo’n gefixeerde blik, en ik was in één klap verliefd. Ik kwam thuis en zei tegen mijn ouders: ‘Ik wil een slang.’ Mijn moeder antwoordde resoluut: ‘Een slang erin? Dan ik eruit!’. Uiteindelijk heeft mijn vader mijn moeder overgehaald en mocht ik een slang kopen. Een maand later had ik tien slangen, een jaar later had ik er honderd.”
En uw moeder woonde daarna ook nog thuis?
„Haha, ja. Uiteindelijk had ze meer moeite met de ratten en muizen die ik in de vriezer bewaarde om de slangen te voeren. Als ze dan de vriezer opentrok en in plaats van de spinazie de muizen zag liggen, werd ze helemaal gek.”
Wat vindt u zo fascinerend aan slangen?
„Het mooie aan slangen vind ik dat ze er heel anders uitzien dan andere dieren. Ze zijn langgerekt, hebben meer dan 300 wervels en geen poten of oogleden die dicht kunnen. Sommige zijn zwaar giftig, anderen beresterk en kunnen een mens wurgen. De diversiteit in de groep slangen is heel groot. Veel dieren zijn gevaarlijk vanwege hun brute kracht. Maar een zaagschubaddertje, met de dikte van je pink, kan veel gevaarlijker zijn dan een olifant die op je af komt rennen.”
„Fascinerend vind ik ook slangenbeten. Dat zijn biochemische aanvallen. Het gif bestaat uit een cocktail van meer dan honderd verschillende giftige componenten die op een geraffineerde manier fysiologische processen in het lichaam verstoren. Het gif is dodelijk, maar kan ook levens redden.”
„Naar slangenbeten is jarenlang geen onderzoek gedaan. Het probleem is dat er weinig geld te verdienen valt op de plekken waar het ‘t meest voorkomt.”
Zijn slangenbeten volgens u een onderschat probleem?
„Er gaan elk jaar 150.000 mensen dood aan gifslangenbeten. Dat zijn 400 mensen per dag. In het gesprek dat we hebben zijn dat alweer 15 mensen. Daarnaast zijn er nog een half miljoen die het wel overleven maar er permanent letsel aan overhouden. De sociaal-economische impact is gigantisch en zwaar onderschat. Zeker als je het vergelijkt met ziektes als malaria.”
„Naar slangenbeten is jarenlang geen onderzoek gedaan. Dat verandert nu wel. Het probleem is dat er weinig geld te verdienen valt op de plekken waar het ‘t meest voorkomt. De mensen die er het meeste last van hebben, zijn de armste mensen. Voor veel westerse mensen is het een ver-van-je-bed-show.”
Kunt u iets vertellen over uw onderzoek naar slangengif?
„Wij doen onderzoek naar small molecules en dat is iets anders dan antigif. Antigif wordt ontwikkeld op basis van één of meerdere giffen en ontstaat door gif te injecteren in paarden, en daarna de antistoffen te isoleren. Als je door een slang gebeten wordt en je krijgt het juiste antigif toegediend, werkt het goed, maar veel antigiffen zijn helaas van slechte kwaliteit. En als je het verkeerde antigif toegediend krijgt, ben je verder van huis.”
„Small molecules daarentegen zijn medicijnen die ontwikkeld zijn voor andere ongerelateerde ziekten en wij kijken of deze ook gebruikt kunnen worden bij de behandeling van slangenbeten. We hebben hier al positieve resultaten mee behaald. Small molecules worden vooral gebruikt bij de bestrijding van specifieke symptomen en kunnen dus op meerdere giffen toepasbaar zijn. Een enorme uitkomst als je niet weet door welke slang je gebeten bent.”
„Als er ergens een nieuw medicijn in zou kunnen schuilen dan is het zeker gif.”
„Het nadeel van de small molecules is dat ze maar op één bepaald toxine in het gif kunnen focussen. Wel kan het gebruikt worden als verlenging van de tijd tussen dat je gebeten bent en in het ziekenhuis arriveert. Het kan ook gebruikt worden om de weefselschade tegen te houden en de kans op amputaties verkleinen.”
Tegelijkertijd doet u onderzoek naar de mogelijkheden om medicijnen te maken uit slangengif. Vertel!
„Bij een ziekte is je lichaam een beetje uit balans en medicijnen zorgen dat het weer in balans komt. Gif is ervoor gemaakt je lichaam uit balans te halen en sommige ingrediënten uit dat gif kunnen een disbalans weer rechttrekken. Als we in het onderzoek nieuwe stoffen tegenkomen, karakteriseren we ze op: wat doen ze en hoe werken ze? De kans is klein dat we een medicijn vinden, maar het kan. Als er ergens een nieuw medicijn in zou kunnen schuilen dan is het zeker gif. Want er is nog een grote hoeveelheid niet onderzocht. Dat zou toch fantastisch zijn?”